Doldraaiend insect

De compositie is opgebouwd uit hoofdzakelijk driehoekige, en ronde figuren met toevoeging van lijnwerking.

Het geheel bestaat uit duidelijke constructieve onderdelen in zwart/wit en wordt geaccentueerd met primaire kleuren (rood, blauw, geel).

De betrachting is om uitgesproken onderdelen weer te geven die associëren met insecten.

 

Het dolgedraaide insect heeft zes bestanddelen: onderlichaam, bovenlichaam, vleugels, hoofd, antennes, hart:

 

Het onderlichaam bestaat uit twee piramide, driehoekige vormen (zwart/wit).

Zij dragen het geheel en fungeren als de poten van het insect.

Het bovenlichaam dient voornamelijk om de afzijdige onderdelen met elkaar te verbinden.

Zonder dit stuk zouden alle onderdelen slecht of moeilijk met elkaar te verbinden zijn.

Het typische aan vele insecten is de aanwezigheid van vleugels om zich in de lucht te verplaatsen.

Zijn zijn tweevoudig onder een hoek geconstrueerd op het bovenlichaam.

De vleugels zijn semi-doorzichtig, als een soort vlies.

De voornaamste herkenbaarheid bevindt zich in het hoofd (gezicht).

Deze herkenbaarheid dient voornamelijk om de figuur te vermenselijken en letterlijk een 'zicht' te geven.

Het zicht bevat twee ogen (rood/blauw) geflankeerd door voelsprieten (antennes) ter oriëntatie.

Om het insect leven in te blazen, heeft het eveneens een hart nodig (gele bol).

Het hart wordt vast gespannen door spankabels.

 

Dat het hier niet gaat om een insect maar een dolgedraaid insect, spreekt dit door de abstractie van de figuur (onderdelen, kleuren, herkenbaarheid,...).